Wat een rollercoaster. Wat een jaar.
Een jaar dat eigenlijk al eind augustus 2021 begon. Op mijn laatste dag als werknemer. De mayonaise pakte al een tijdje niet meer, ook al deed ik het werk nog steeds erg graag. Eigenlijk was ik al jaren op zoek. Naar meer, naar anders, naar zinvoller. De zomer van 2021 was het keerpunt. Het kantelmoment. Alles wat ik daarvoor al deed, zou ik nog steeds doen, maar anders. Voor mezelf. Voor anderen.
Het voelde alsof ik op een springplank stond, met een gapend gat onder me dat aan me trok. Tegelijk hield iets me tegen, als een ouder die z’n kind aan z’n jas achteruit trekt om niet in het gevaarlijke verkeer te belanden. Koudwatervrees. Wat als het me niet zou lukken? Wat als ik geen uitgever vond, mijn boek flopte? Wat als ik geen klanten vond, er niemand met me wilde samenwerken?
Maar ik kon niet anders. Er was geen weg terug. Welke richting ik ook uitkeek, het gapende gat onder me zoog me met al haar zwaartekracht naar zich toe. En het vuur in mezelf was te brandend om niet te springen. Ik moest mezelf loswrikken.
Dus ik sprong.
Vol vuur, het zwarte gat in.

Het zwarte gat bleek een rollercoaster. Zo’n roetsjbaan die je aan honderd kilometer per uur door loopings katapulteert. Af en toe remt ie, om daarna weer in vrije val te gaan. Recht vooruit. In bochten. Schroeven. Overkop. Het enige wat je kan doen is je door de snelheid laten meevoeren. Af en toe gillen. En genieten van de wind in je haren.
In de herfst van 2021 vond ik een uitgever. Of, eigenlijk, drie. De ontlading toen ik het eerste mailtje ontving van een geïnteresseerde uitgeverij. Juichen, springen, huilen. Na vijf jaar studeren en schrijven zou mijn droom echt uitkomen. Het voelde zo onwezenlijk, en tegelijk alsof het niet anders kon.
Het schrijf- en redactieproces in de maanden die volgden, voelden als thuiskomen. Ik en het witte blad, het was een match made in heaven. Niet dat ik dat nog niet wist. Maar nu vertelden anderen, mensen die er dag in, dag uit mee bezig waren, het me ook. Dat het mocht. Dat ik het kon. Je hebt geen idee hoe me dat deed groeien. Ik voelde me een verdorde kamerplant die na maanden verwaarlozing eindelijk water kreeg, en voedsel.

Hun woorden lieten me toe om groter te dromen. Nog meer mensen erbij te betrekken. Minder bekend, bekend. Heerlijke maanden vol schrijven, interviewen, herschrijven, schrappen, puzzelen met tekst. Maanden vol diepgaande gesprekken met stuk voor stuk boeiende mensen. Maanden waarin ik de droom die ik vijf jaar lang nooit helemaal durfde dromen, werkelijkheid zag worden. Waarin ik de stukjes die ik hier schreef, verder uitwerkte en aanvulde met alles wat ik al gelezen had. Ik schrok er zelf van hoeveel lectuur ik eigenlijk al verslonden had.
Toen viel het laatste woord. Het laatste puzzelstukje.
Ik weet nog dat ik de trap afkwam en zei: “Het is klaar”. Ik weet nog dat ik enkele weken later in mijn auto stapte, naar Antwerpen reed, in het kantoor van de uitgeverij kwam en het meteen op iemands bureau zag liggen. Dat gevoel, jongens en meisjes, dat gevoel is, oh cliché, onbeschrijflijk. Alsof er vuurwerk in je hart ontploft. Of een glitterbom. Alsof je overal shiny sparkles verspreidt.
De rollercoaster vertrok nu pas echt. Alsof ik nu pas naar boven was gehesen tot het hoogste punt en enkel nog kon vallen. Het spektakel tegemoet.

Ik gaf een boekvoorstelling voor familie en vrienden. Het boek kwam in de winkels. Journalisten vroegen me om interviews. Een bekend persoon deelde zijn medewerking op nationale radio, een andere in de krant, en op hun sociale media. Het stond in de top twintig van de ene boekwinkel, en in de top tien van de andere. Er kwam een tweede druk. Nog meer interviews. Aanvragen voor lezingen.
Elke week kwam er wel weer iets nieuws op me af en het enige wat ik kon doen was me schrap zetten en meegaan met de flow. Ik was zo fier, en tegelijk doodsbenauwd. Want wat als ik iets verkeerd zou zeggen? Wat als mensen vragen zouden stellen waarop ik het antwoord niet wist? Wat als ik door de mand zou vallen? Wat als de hype voorbij was? Had ik er wel genoeg uitgehaald?
Het enige wat ik kon doen was ademhalen. Me zoveel mogelijk voorbereiden. Loslaten. Vallen. Opnieuw ademhalen. En genieten.
Want genoten heb ik, jongen en meisjes, geloof me vrij. Wat een jaar. Wat een fantastisch, geweldig, fenomenaal jaar (*).
Het is december 2022 nu, en het voelt alsof het ritje in de rollercoaster eindelijk afremt. Alsof ik eindelijk ruimte krijg om terug adem te halen. Op te kijken. Te laten bezinken. Alsof de rollercoaster de bodem van het zwarte gat bereikt heeft. Maar het is hier niet zwart. Het is prachtig, kleurrijk, vol leven. Een wonderlijk woud, dat ik op het punt sta te verkennen.

Want ik voel al nieuwe ritjes klaarstaan. Andere avonturen. Volgende projecten. Ik heb zoveel zin om opnieuw die rollercoaster in te klauteren. Al hoop ik dat ik af en toe een adempauze mag vinden om ze hier te delen. Want Het Stille Meisje blijft mijn warme nest. Mijn alias. Mijn uitvalsbasis.
(*) En toch. Ook een jaar met een zwart randje. Wie mij kent, weet wat ik bedoel… 🐞
Één reactie