dichterlijk

een platonische liefdesaffaire, ontastbaar, maar expliciet, sms'jes over voelen, aaien, strelen, het verlangen naar een ander lichaam, ingebeelde handen, een imaginaire mond, tastbare schuldgevoelens, want wie bedriegt wie?

dagen zonder lief, nachten van plezier; pompende harten, dampende lijven; een op en neer gaan van trillingen; grijpende vingers en happende monden; met een ongekende gulzigheid; een gretigheid; zondig, maar niet verkeerd; en ontdaan van spijt

een nonchalante avond; warme wijn en steelse knieën; (geen knikkende) gesprekken; of beter: monologen; een bijna-film-ervaring; struinen door steegjes, langsheen water met kerstlicht zijn wij vreemden voor elkaar? prijken op z’n palmares zou een opwindend kerstgeschenk zijn

een kind streelt haar huid af zoals een slang in haar nieuwe pels kruipt glanzend en zacht, door het maneschijnsel bevallig gevat rondingen die meer fraais suggereren als lonkende fruitheuvels in een rieten mand zacht glinsteren de dauwdruppels op en neer

calorieën tellen sla eten; konijnenvoer vreten je de pleuris trappen op één of ander gesofisticeerd toestel in een zaal vol aan anorexia verslaafde tienermeisjes en mollige dametjes, verloren in hun midlifecrisis je trapt en loopt en stampt maar komt niet vooruit een krampachtig niet om je heen kijken je ogen vastgepind op die muur waarop je de meest exotische landschappen projecteert

in je gedachten ben je mooi en sterk