Ik ben introvert. Dat wil niet zeggen dat ik stil ben, hoewel mijn alias dat misschien doet vermoeden. Introvert zijn betekent dat ik mijn energie haal uit alleen zijn. Ik laad mijn mentale batterijen op door in mijn uppie te lezen, wandelen, schrijven, knutselen, naar muziek te luisteren of gewoon te netflixen. In stilte, met zo weinig mogelijk prikkels.
Introvert zijn wil ook niet zeggen dat ik niet van gezelschap hou. Ik kan zelfs best luidruchtig zijn. Vraag dat maar aan mijn lief of mijn familie. Zelfs op mijn werk laat ik me af en toe al eens gaan. In omgevingen waar ik me goed voel, met niet al te veel mensen om me heen, kan ik soms helemaal losgehen: tetteren, lachen, mopjes maken,…
Maar wanneer ik even geen tijd kan maken voor mezelf, mijn introverte kant verwaarloos of probeer weg te duwen (wat ik lange tijd gedaan heb), word ik bang.
Dat uit zich in opvliegendheid, kregeligheid, frustratie, wegduwen van de geliefden om mij heen, manisch lijstjes maken, koopzucht en ander compensatiegedrag.
Gelukkig – dankzij de gesprekken met mijn psycholoog – heb ik die gedragingen leren herkennen én er naar leren handelen. Waar ik tot een jaar geleden die waarschuwingssignalen bruut wegduwde, leer ik ze nu omarmen. Ik mag even aan het compensatiegedrag toegeven, maar ik neem ook tijd voor het onderliggende gevoel: de angst.
Angst voor de mening van anderen, angst om als raar bestempeld te worden, angst om uit de ratrace te stappen, angst om te vertragen, angst om mezelf te zijn.
Die angst stamt deels uit mijn jeugd en deels uit maatschappelijke verwachtingen. Ik heb altijd geleerd om sterk te zijn, niet op te geven, op mijn tanden te bijten. Tot ik tegen de muur knalde en al mijn tanden verbrijzelden.
Maar ook de maatschappij verwacht dat we altijd bereikbaar en sterk zijn. Er is geen ruimte voor twijfels, fouten of vertraging. De luidste roepers krijgen het meeste aandacht. Wie een fout maakt of twijfelt, wordt als dom weggezet. Wie van stilte en rust houdt, wordt afgedaan als een rare kwiet. Wie even uit de ratrace wil of moet stappen, is een psychologisch geval.
Wel, ik weiger om daar nog aan mee te doen. Ik weiger om steeds sterk te moeten zijn. Om constant van hot naar her te rennen. Ik kan het simpelweg niet. Daar is ook niks mis mee. Ik ben geen kip zonder kop. Ik maak fouten. Ik twijfel. Elke dag. Dat is niet erg. Dat maakt me menselijk. Er schuilt net kracht in af en toe stil staan en je kwetsbaar opstellen, vraag dat maar aan Brené Brown.
Dus laat je vooral niks wijsmaken. Heb jij ook behoefte aan stilte, rust en tijd om alleen te zijn, zonder prikkels? Geef daar dan vooral aan toe. Dat maakt je niet abnormaal, dat maakt je gewoon introvert.
Zo. Wat een (h)erkenning vind ik in dit bericht. Dankjewel!
Het laat me weer even zien dat het oké is dat ik niet oplaad van drukke dingen, waar sommige mensen dat wel doen. En inderdaad, je kunt beter naar jezelf luisteren dan naar anderen.
LikeGeliked door 1 persoon
Mooi stuk! Heel herkenbaar. En wellicht is het vanwege de veramerikaansing in Europa de laatst decenia steeds moeilijker om even niet mee te doen aan alle georganiseerde gezellige momenten samen. Mijn aanpak: Stap voor stap last minute keuze momenten inbouwen. Heb ik zin dan ga ik, en komt het mij even niet uit dan ga ik lekker mijn bubbel in 🙂
LikeLike
Prima plan Rob, zo’n last minute momenten. 👍
LikeLike